|
|
Labyrint
Labyrint
In een eeuwenoude kerk in Engeland zag ik jaren geleden een foldertje met op de voorkant de tekening van een labyrint. The Easter Labyrinth, het Paaslabyrint, stond erop. Nieuwsgierig sloeg ik het open. Binnenin stonden teksten die je kunt lezen en waar je over kunt nadenken op weg naar Pasen. De eerste tekst hoort bij de intocht van Jezus in Jeruzalem. Stel je eens voor, dat je daar staat met een palmtak in je hand. De menigte roept “Hosanna”, maar dat enthousiasme slaat niet veel later om in “kruisig hem!”. De volgende tekst is het gebed van Jezus op de Olijfberg: “Vader, als U het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat U wilt gebeuren”. En daarna volgen de gevangenneming, Jezus voor Pilatus en zo verder tot en met de graflegging. Bij die laatste tekst wordt de lezer uitgenodigd om zich voor te stellen hoe de discipelen zich moeten hebben gevoeld. Wij geloven dat Jezus sterker was dan de dood. Maar dat wisten de discipelen op die vrijdagavond nog niet.
Het foldertje hoorde bij een labyrint dat op de vloer van de kerk was aangebracht. Iedereen was welkom om dat labyrint te lopen op een willekeurig moment in de weken voor Pasen.
Je kon, met die handreiking in de hand, bij elke wending van het pad blijven staan, een stukje tekst lezen, stil zijn, een kort gebed bidden en dan weer verder gaan naar de volgende wending. Ik vond het een zinvolle en mooie manier om toe te leven naar Pasen.
Het ritueel van een labyrint lopen sluit prachtig aan bij een oude traditie. In de Middeleeuwen werden in de vloer van sommige kathedralen labyrinten in marmer ingelegd. De kathedralen van Chartres en Amiens hebben bijvoorbeeld zulke labyrinten in het midden van het schip. Die labyrinten lagen er niet voor de versiering, maar hadden een rituele functie. Pelgrims die naar die kerken kwamen liepen in dat labyrint al mediterend het laatste stukje van hun pelgrimsweg.
Een labyrint is niet hetzelfde als een doolhof. Als je een doolhof binnengaat kun je niet zien waar de uitgang is. Je loopt tussen hoge heggen - of over paadjes die in een maisveld zijn uitgespaard - en hebt geen overzicht. Je slaat een hoek om en ontdekt dat je op een doodlopend pad zit; je moet weer terug om verder te zoeken. Je kunt er met anderen een wedstrijdje van maken: wie is het eerst bij de uitgang? Als het een groot en ingewikkeld doolhof is, kan het soms lang duren voordat je er weer uit bent. Dat dolen maakt het spannend. Een doolhof doet zijn naam eer aan. Je hebt ook doolhoven op papier. Dan is het een soort puzzel waar je met je vinger of een potlood de route naar de uitgang moet vinden.
Bij een labyrint zijn er geen doodlopende wegen en geen zijpaden. Er is maar één route die je kunt volgen: vanaf de ingang van het labyrint naar het midden, maar die weg gaat niet rechtstreeks. Het is een pad met vele wendingen. Je bent soms bijna in het midden en dan buigt het pad weer naar buiten. Een labyrint is niet bedoeld als grappige attractie, maar voor bezinning. Als je zo’n labyrint loopt, denk je soms dat je bijna bij je bestemming bent, maar je bent er nog niet; het pad leidt je weer weg van het midden. De onderliggende gedachte is, dat er in het leven talloze verleidingen zijn die ons wegvoeren van de kern van ons bestaan. Het labyrint verwijst ook naar Handelingen 9:2: daar worden de volgelingen van Jezus mensen van de Weg genoemd.
Op 14 februari begint de veertigdagentijd. We volgen de weg die Jezus is gegaan. Een weg die ook verleidingen kende. Denkt u maar aan de verzoeking in de woestijn en aan het gebed van Jezus in de hof van Gethsemane.
In ‘de Graankorrel’ ligt geen labyrint in de vloer. Maar we gaan allemaal onze levensweg die vele wendingen kent totdat we aankomen bij onze bestemming. En op die levensweg kennen we allemaal wel ervaringen van afstand en nabijheid, van godverlatenheid en vertrouwen. En ineens moet ik denken aan de tekening van voetstappen die bij ons thuis hing met daaronder de tekst: “Wandel maar stillekens achter Hem aan”.
ds. Annemieke Parmentier
| terug
|
|
|
|
|
|