|
|
Gods nabijheid
Gods nabijheid
Terwijl ik bladerde in het liedboek, viel mijn oog op lied 760: 3
“al dwalen we ook ten dode af
tot over ‘t graf
voorgoed zijt Gij
ons met uw tederheid nabij”.
Wat een mooie, troostrijke woorden. Aan deze kant van het graf èn over die grens heen is God ons met zijn tederheid nabij, voorgoed.
“Ik zou dat zo graag wat meer willen voelen, dat God er is”, zeggen mensen nogal eens. Ik begrijp dat goed, dat verlangen. Als je alleen in een ziekenhuisbed ligt en je totaal verloren en angstig voelt, is het makkelijk gezegd, dat God ook daar is. Zelf vind ik het wel fijn dat mijn gevoel geen maatstaf is. Hij is nabij. Punt. Of ik dat nou voel of niet. Ik mag het wéten. Niet begrijpen met mijn verstand, maar diep van binnen weten.
Ik sprak ook ooit eens iemand die zei: “toen ik erg ziek was in het ziekenhuis, wist ik diep van binnen dat God mij zou dragen, wat er ook gebeurde”.
Niet iedereen zal dat deze persoon na kunnen zeggen. Leven vanuit een diep innerlijke weten. Vertrouwen, is daar ook een goed woord voor. Ik hoop dat ik dat vertrouwen zal kunnen opdiepen, als het erop aan komt.
Een mooi boek over Gods schijnbare afwezigheid in lijden, en hoe moeilijk het is te vertrouwen als alles om je heen donker is, is geschreven door een vrouwelijke priester in de Anglicaanse Kerk in Noord-Amerika, Tish Warren: “Bidden in de nacht”.
Eén citaat: “Op raadselachtige wijze neemt God onze kwetsbaarheid niet weg. Hij komt er middenin”. Een volgende keer meer over dit boek.
Ergens las ik “Geloof is de ruimte waarin de gelovige leeft en alles wat er gebeurt draagt”. Deze uitspraak past voor mij goed bij wat ik over Gods nabijheid probeer te verwoorden. God zelf is ruimte, is aanwezig, de Aanwezige, Hij omgeeft ons van achteren en van voren (Ps. 139). In die ruimte, in zijn nabijheid, speelt zich ons leven af. Wat er ook gebeurt, wat er ook op je pad komt, dat het gebeurt in zijn nabijheid geeft iets van geborgenheid.
Voorgoed is God ons met zijn tederheid nabij.
ds. Stella Muns
| terug
|
|
|
|
|
|