|
|
Kerksluiting
Kerksluiting
Onlangs zag ik een cartoon van een kerkgebouw met allemaal supermarktwagentjes erbij. Open stond er op een bordje bij de kerk.
De suggestie was duidelijk. Op zondag is de kerk open, maar dan om er te winkelen. De kerk is verkocht en is supermarkt geworden.
Een treffende cartoon. Aan de ene kant worden steeds meer kerken gesloten, aan de andere kant wordt er op zondag steeds meer gewinkeld – zeer tegen de zin van de kerk-betrokken filiaalhouder van een supermarkt bij mij in de buurt, maar hij kan niet anders wil hij zijn bedrijf overeind houden, verzucht hij.
Voor heel veel mensen is vooral dat eerste een verdrietige zaak. Het kerkgebouw waar ze jarenlang vertrouwd mee waren, waar ze van allerlei ervaren hebben, waar ze zelf veel aan hebben bijgedragen… dat kerkgebouw is ‘aan de eredienst onttrokken’, zoals dat heet. De inkomsten lopen immers terug; het is allemaal te duur geworden.
En dan dat andere: dat verlangen van veel mensen naar kunnen winkelen op zondag. Vooral bij dat laatste vraag ik me af wat ik daar eigenlijk zelf van vind. Een Kamerlid zei tijdens de discussie daarover: ‘Wat is er nou op tegen? Winkelen is toch leuk? Is toch een ontspanning? Heel veel mensen komen daar in de week niet aan toe. Mag het dan alsjeblieft, op zondag?’
Ja, dat is natuurlijk waar. En het is ook waar dat er heel veel mensen toch al op zondag werken. Dus waarom winkelpersoneel dan niet?
Allemaal waar. Maar toch...
Ik kan niet ontkennen dat ik van dit alles soms wat somber word.
Ik denk weer terug aan de kerk. Aan de kerkgebouwen die worden gesloten.
Wat moet je dan, als je ervan overtuigd bent dat dat waar het in de kerk om gaat – het delen van pijn en verdriet maar ook van vreugde, het praten over de dood, maar ook: het soms opeens ervaren dat het anders kan met mensen, dat er ruimte is om op te ademen – als je ervan overtuigd bent dat dat van levensbelang is… Wat moet je dan? Kun je dan niet anders dan somber en verdrietig worden? Of kun je ook nog iets anders?
Ik heb zelf een kerksluiting meegemaakt: ‘de Goede Herder’-kerk in Hilversum – 33 jaar nadat die in gebruik was genomen. Wat heeft dat veel pijn en verdriet veroorzaakt, maar ook spanningen, vervreemding, ja, ruzie! En ik hoor niets anders over aanstaande kerksluitingen elders, met name ook in de Rooms-Katholieke Kerk. Protestantse kerkelijke beleidsmakers kiezen nogal eens voor het in standhouden van predikantsplaatsen in plaats van kerkgebouwen.
Mijn ervaring is dat het verlies van het kerkgebouw door veel gelovigen als veel ingrijpender wordt ervaren dan het verlies van een predikantsplaats. De gemeente rond De Graankorrel is een ijzersterk voorbeeld van hoe een kleine geloofsgemeenschap een grote mate van zelfredzaamheid kan opbrengen.
Het blijkt ook in deze dagen van afschuwelijke gebeurtenissen in Hoevelaken en Bunschoten hoe belangrijk een kerkgebouw is om samen stil te zijn, te rouwen, naar troost en bemoediging te tasten. De kerk heeft ook een schat aan rituelen, liederen en verhalen om die stilte, dat rouwen, die troost en bemoediging te ‘geleiden’. Dat bleek ook jaren geleden bij de tragische dood van prinses Diana.
Ik las in een oud Open Deurnummer (een oecumenisch maandblad over vragen van geloven en leven voor mensen binnen en buiten de kerken, dat ik van harte kan aanbevelen) een zin die me in trof. ‘Mensen die niet meer bij een kerk willen horen’, schrijft iemand, ‘dat zijn toch geen mensen die het hebben opgegeven om mens te worden!?’ Die zin relativeerde mijn somberheid.
Weten op weg te zijn mens te worden.
Ik denk dat het waar is: als we dat vasthouden dat het daar om gaat, dan kan niet alles wegraken. Misschien wel de kerk zoals wij die kennen, maar niet de kerk zoals ze is bedoeld. Dat mag je zo vlak na het Pinksterfeest toch wel geloven!
Ik houd het er op dat het waar is: dat dat visioen steeds weer mensen samenbrengt. En wat mij betreft: hopelijk nog heel lang in De Graankorrel.
ds. Reinier Beltman
| terug
|
|
|
|
|
|