|
|
Door het donker thuisgebracht
Door het donker thuisgebracht
Bij het wegwerken van veel te veel papier op mijn bureau kwam ik een krantenknipsel tegen dat ik lang bewaard heb – kennelijk omdat de inhoud ervan me geraakt had. Het betreft een stukje in Trouw van de hand van de oud-hoofdredacteur Jan Greven van die krant. Hij vertelt daarin over het overlijden van zijn vader. Wat dat hem gedaan heeft, wat dat bij hem losgemaakt heeft.
Objectief gesproken was het allemaal prachtig gegaan. Zijn vader was 85 jaar geworden. Hij had bewust afscheid kunnen nemen van zijn geliefden en was zonder pijn gestorven. Een goede dood, voor hemzelf en voor zijn naasten. Maar toch… het sterven van je ouder raakt je diep. Dat ervaart ieder die het meemaakt. Dat ervoer ook Jan Greven.
Nu was er iets in wat hij schreef dat mij bijzonder trof. Het overlijden van zijn vader had één herinnering bij hem bovengehaald die – toen hij daar eens wat verder over door dacht – veelbetekenend bleek te zijn. Opeens zag hij weer voor zich hoe zijn vader ooit hem – toen hij langs een donkere weg naar huis moest – in het donker op de fiets tegemoet was gereden. Het had de veiligheid geboden die hij op dat moment als klein jongetje heel hard nodig had.
Op zichzelf niet zo’n heel bijzondere ervaring. Het is – als het goed is – wat ouders doen voor hun kinderen: hun veiligheid bieden. Hen niet alleen laten in het donker. Het bijzondere zit dan ook niet in die herinnering, maar in het feit dat die herinnering bij het overlijden van zijn vader opeens boven kwam. Dat zette Jan Greven aan het denken. En wat hij daarover schreef, dat trof mij.
Greven verbond het met gedachten van antropoloog Plessner. Die heeft ons, zo zegt hij, bewust gemaakt dat je je eerste stappen als mens – letterlijk: je eerste stappen – alleen hebt kunnen doen, omdat je er op vertrouwde dat er iemand was die je opving als je viel. Je moeder, je vader of wie dan ook. Iemand die je het vertrouwen gaf dat je het wagen kon, iemand als een vangnet onder je.
Ik moet dan ook denken aan dat Bijbelse beeld van de adelaar die boven haar jong vliegt, er onder duikt om het op haar vleugels op te vangen als het in nood komt, om het terug te brengen in het nest (Deuteronomium 32, 11 en 12) – een ontroerend beeld van vertrouwen op God.
De eerste stappen, aldus Plessner, zijn basaal voor het menselijk bestaan. Omdat je die hebt durven, hebt kunnen zetten. Daarom durfde je het aan om later ook moeilijke stappen te zetten. Als je ooit – als kind – in het donker veiligheid kreeg aangereikt, dan durf je later steeds opnieuw het donker aan. Dan durf je op die ene weg te gaan die moeilijk is, maar die je wel verder brengt.
Deze dingen bedacht Jan Greven rond de herinnering die boven kwam bij het sterven van zijn vader. Hij besefte hoeveel er naadloos in zijn eigen bestaan een plaats had gekregen dat hem ooit van buitenaf was aangereikt. En opeens was die naad zichtbaar, voelbaar. Het deed pijn en het stemde dankbaar.
Je zou kunnen zeggen: je hebt geluk als je op zo’n manier pijn kunt lijden, verdriet kunt hebben als je vader sterft. Want je beseft maar al te zeer dat het waar is dat er ooit iemand geweest moet zijn die er was om je op te vangen als je viel. Dat je ooit het vertrouwen hebt moeten leren dat je niet in een afgrond valt als je in het donker loopt. Dat je ooit hebt mogen ervaren dat, ook als je valt, dat niet het einde van de wereld is.
Ik denk dan ook aan dat lied ‘En als wij vallen, dan vallen wij in Uw hand’. Zelfvertrouwen en Godsvertrouwen gaan als het goed/gezond is hand in hand. Maar juist dan besef je hoeveel pijn het moet doen als je nou juist dat niet ervaren hebt. Als nou juist dat je nooit is aangereikt.
Ik las ergens: er bestaan geen gevallen mensen. Wel zijn er mensen die nooit hebben leren staan. Juist daarom heb ik ook altijd weer moeite met de gedachte dat de eerste ervaringen in je leven zo bepalend zijn. Als iets machteloos en moedeloos kan maken, dan is het dat.
Eens te meer besef je in dit alles hoe ieders leven op een unieke manier verloopt. En hoe indringend het is daar af en toe tot in de diepte mee bezig te zijn. Op het moment dat een van je ouders sterft, of wanneer dan ook. Wat kan er dan veel zijn: dankbaarheid en pijn, verdriet en weemoed. Voor ieder mens weer anders, maar – zo geloof ik dat – wel deelbaar met anderen. Misschien wel met iemand die je met licht tegemoet komt op je donkere weg.
ds. Reinier Beltman
| terug
|
|
|
|
|
|